home *** CD-ROM | disk | FTP | other *** search
/ Train je hersenen (Starters Editie) / Brain Training.bin / Brain Training Starters Setup.msi / _2F6F336789E348D7930809A940C11BB0 < prev    next >
Text File  |  2006-08-21  |  5KB  |  36 lines

  1. De zoutpot
  2. Mientje Wever
  3. Het omdraaien van de sleutel klinkt hol in de gang waar geen loper meer ligt. Voordat de slopers komen wil ik nog een keer door het huis lopen, om de vergeten dingen en de spullen die ik tot het laatst toe heb laten staan, mee te nemen.
  4. Even blijf ik staan, ik luister, het huis mij zo bekend ademt een vreemde stilte.  
  5. De gang is smal en hoog, aan de rechterkant vind je de deuren naar de kelder en de opkamer. Links is een deur met daar achter de grote voorkamer.
  6. Ik maak de kelderdeur open, het beetje licht dat door het kleine ronde venster valt, komt net niet tot aan de bovenkant van het gewelf.
  7.  
  8. Ik zie de fles met levertraan staan, de fles staat op een schoteltje dat een klein stukje mist uit het gouden randje, het kopje is al  langer stuk. Moeder vindt dat erg, ze was gehecht aan dat kopje, ze kreeg het ooit van haar moeder.
  9.  
  10. <i>Nog een keer zet ik mijn voeten op de trap met zijn afgesleten treden en loop terug naar boven. De zware deur valt met veel lawaai dicht.</i>
  11. #
  12. <i>Als ik de deur van de opkamer openmaak, moet ik bukken om mijn hoofd niet te stoten, zo laag is het kozijn.</i>
  13.  
  14. Het grote houten ledikant steekt vreemd af bij het wit ijzeren bed met de hoge voor- en achterkant. Moeder zegt dat we blij moeten zijn met het bed dat we hebben gekregen. Ze heeft er een maand lang bij de fietsenmaker voor gewerkt. Ze wil het verven, dan is het als nieuw . 
  15. Tussen de bedden staat het nachtkastje met een marmeren blad, dat is nog van oma  geweest. De flanellen lakens voelen lekker zacht aan. Ik lig op mijn rug en tel de bogen van het plafond. De grote kruik, gemaakt van een granaathuls uit de tweede wereldoorlog ligt lekker warm tegen me aan.
  16.  
  17. <i>De deur naar de voorkamer klemt, met een flinke duw maak ik hem open. De voorkamer is nooit een echte kamer geweest, maar een kamer waar je door moest lopen om in de andere vertrekken te komen. De muren zijn hoog en het plafond bladdert af.</i>
  18. De grote witte tegels zijn van mij, ik hinkel van de ene witte tegel naar de andere en probeer de zwarte tegels niet te rake. Het bloementafeltje is leeg daar moet het kerstboompje komen staan.
  19.  
  20. <i>Opeens moet ik lachen. Ik herinner me nog dat de kerstkransjes die, ze waren van suiker, meestal een dag voor kerst in de boom werden gehangen. Na een week  waren ze eens zo dik, zo vochtig was het in huis. Stoken deed moeder in de voorkamer niet, dat was te duur en meer werkhuizen nemen dat ging ook niet. Dan zou ze voor ons, haar kinderen, tijd te kort zijn gekomen. Vanuit de voorkamer loop ik de keuken in. De keuken is klein en laag. Als ik op mijn tenen sta kan ik met mijn vingertoppen het plafond aanraken. De grote koperen knop van de pomp schittert in de zon. Ik maak de kastdeur open en zie ik dat de zoutpot is blijven staan. Hoe vaak in haar leven zou moeder met haar hand zout gestrooid hebben? Het zout wat nog in de zoutpot zit moet al vaak door haar vingers zijn gegleden. Moeder strooide altijd met de hand.</i>
  21. #
  22. <i>Ik zet de zoutpot op het aanrecht, ik wil hem mee naar huis nemen. ôMet zout en tranen moet zuinig zijn, je kunt ze nog hard genoeg nodig hebbenö zei moeder altijd.
  23. De deur van de huiskamer staat open.</i>
  24.  
  25. Moeder zit in de schommelstoel bij het raam. De haakpen in haar krom gegroeide vingers gaat vlug op en neer. Altijd als ze zit te breien of te haken zegt ze zacht wat weesgegroeten. De kat die naast haar op de grond zit probeert de laag hangende zachtgele draad te pakken.
  26.  
  27. <i>Ik loop naar het raam en zie ik dat buiten de laatste asters in bloei staan. In de keuken neem ik de zoutpot en loop terug naar de voorkamer. Daar is nog ΘΘn deur die ik open wil maken,  de slaapkamerdeur van mijn ouders. Voorzichtig kijk ik naar binnen.</i>
  28. #
  29. De kist met het dode lichaam van mijn vader staat op twee stoelen. Een wijkzuster heeft hem een gestreepte pyjama aangedaan en zwarte sokken. Zijn voeten wijzen op een vreemde manier naar boven, alsof ze uit de kist willen. In zijn handen houdt hij een rozenkrans met houten kralen. Hij ligt er al twee dagen, er hangt een vreemde geur in de slaapkamer .Een  geur die ik niet vlug zal vergeten, een mengeling van eau-de-cologne en de dood. 
  30.  
  31. <i>Ik neem de klink van de deur in mijn hand en trek de deur met een knal dicht. De schilfers die van het plafond naar beneden dwarrelen vang ik op in mijn hand.
  32. Ik hang de rugzak met de zoutpot en de andere herinneringen om mijn schouders en sluit voor de laatste keer de voordeur. 
  33.  
  34. Buiten open ik mijn hand, de wind speelt met de schilfers.</i>
  35.